Hosteria Lago Grey.
Daar hebben we een halfjaar voor op de wachtlijst gestaan.
Zo’n beetje het duurste hotel van Chili, en het zijn “gewoon” houten “keten”.
Maar heerlijk sfeertje, met veel leuke mensen en, weer, lekkere wijn.
Want dit is de mooiste plek om te overnachten, met zicht op de gletsjer vanuit de eetzaal.
De barkeeper is een gelukkig mens.
Vandaag naar Lago Grey gereden.
Daar hadden we vanaf januari dit jaar tot september steeds een optie op dat hele dure hotel.
En dat hebben we voor een nacht gered.
Is veel minder luxe dan de vorige, maar direct een sfeertje.
Hotel is zo gewild, omdat het uitkijkt op de gletsjer.
Je ziet voor de ramen de (blauwe) ijsbergen drijven.
Vanmiddag hebben we een boottocht naar de gletsjer gemaakt.
Was een hele belevenis: bootje voor man of vijftig, in een meer van 17 km lang met golven van anderhalve meter.
We moesten in een soort van grote roeiboot in groepjes naar de boot toe worden gebracht.
Zwemvest aan en de golven in.
De heenreis was meer een onderzee-tocht dan een gewone boottocht: de golven vlogen meer over ons heen, dan onder ons door.
Duurde een uur en de eersten werden al zeeziek.
Toen kwamen we bij de gletsjer en dat was giga fantasties.
Een uur lang er bij langs gevaren, met een drankje van de schipper: pisco sour, het nationale Chileense drankje, met ijs van de gletsjer.
terugreis was ook schommelig, maar alcohol verdooft.
Het is een luie gletsjer: schuift maar een paar meter per jaar op, dus zijn er ook niet veel ijsbergen. Met de zon erop: a dramatic view.
‘s Avonds konden we nog nagenieten vanuit de eetzaal.
Nu zitten we klaar voor het diner, met nog maar een pisco sour, onze zeebenen weer af te trainen.
Morgen vertrekken we naar Argentiniƫ, naar el Calafate, waar we el Perrito, de grootste Argentijnse gletsjer gaan bekijken.
Hoop gedoe om alle papieren voor elkaar te krijgen.
Sinds de Falkland oorlog zijn de Chilenen en de Argentijnen geen vrienden, dus dat is een heel gedoe om de grens over te komen.
Het is een rit van 400 km hier vandaan, hier hebben we ook al paar 100 km gereden, wordt krap met tanken.
We zien wel
cu
Lieuwe en Nelie.
Het park uit, op weg naar El Calafate, in Argentinie.
Bij Cancha de Carrera de grens over. En dat is niet niks. Je bent Chili zo uit: je laat je paspoort zien en ze doen een hek open; klaar.
Vijf kilometer verderop, midden in de prairie is de Argentijnse post. Daar duurt het anderhalf uur: alle papieren laten zien bij de douane, dan naar inklaringen voor de auto.
Ze zijn scherp op auto’s smokkelen. Das mooi, maar die huurauto van ons is vaker de grens over geweest in 2011, dan de douaneman zich in datzelfde jaar heeft geschoren.
En als je klaar bent, mag je zelf de grens open en dicht doen. tis te koud voor de heren.
Hallo,
We zitten in Argentiniƫ, in el Calafate, een stadje met plm 6500 inwoners, die allemaal leven van de gletsjer.
Of ze verkopen souvenirs, of chocola, of sportkleding voor de trekkies.
Wemelt hier van de Nederlanders, dus eindelijk weer es ouderwets klagende mensen.
Was officieel ongeveer 395 km van Torres del Paine naar hier, maar we vonden een binnendoor weggetje.
Dat scheelde dik 100 km.
Was wel onverhard, maar als je maar snel genoeg rijdt valt het wel te doen.
We deden 60 km grind en zand en stenen in drie kwartier.
Morgen es zien of het nog sneller kan.
Onderweg moesten we de grens over.
Aan de Chileense kant was het nog iets van een dorpje, Cerro Castillo.
Daar wilden we ff tanken, want op de kaart stond een benzinepomp tekentje.
Mensen moesten er daar erg om lachen, want dat wilden ze graag, maar hebben deden ze het niet.
Tank zat nog halfvol, maar volgens de heren in Castillo, kon ik 50 km over de grens tanken.
dus maar naar de grens.
Das een gravelroad, met een hek wat op slot zit, met daarnaast een gebouwtje.
Je kon er ook omheen rijden, maar omdat we ook terug moesten, hebben we dat maar niet gedaan.
Dus bij loket 1 kregen we stempels in onze paspoorten en toen moesten we naar loket 2.
Daar kwam na 5 minuten een kerel zonder uniform, maar wel met een putlucht van heb jij jou daar, die alle autopapieren moest zien.
We hadden in januari dit jaar onze reis al geregeld en toen moesten we voor deze grensovergang al allemaal gegevens indienen.
Maar na een poosje net doen alsof ie kon lezen, kregen we ook drie stempels op onze autopapieren.
Man mee naar buiten, hek los,wij erdoor, hek weer vast, dorp weer dood.
Na 10 km rijden kwamen we bij een huisje waar een bord stond met daarop Argentijnse grens, en een slagboom die er niet was.
Wel 2 paaltjes.
Vanaf de andere kant was net een bus chinezen aangekomen, met daarvoor nog een bus andere toeristen.
Allemaal in de rij voor de douane in dat huisje.
Dat duurde al met al minstens drie kwartier, met wat tussendringen.
Weer twee loketten afgewerkt en we konden door.
Bizar, dat daar midden in de heuvels, gewoon een huisje staat met twee loketten en een heleboel stempels.
Nog 10 km grindweg en we kwamen op highway 40.
Die 60 km gevolgd, toen de binnendoorweg op, waar op het kruispunt wel een bord van benzine stond, maar nix gezien.
60 km hobbeldebobbel en toen nog 120 km normale weg naar el Calafate.
En tussen die douane en Calafate dus niks, helemaal niks. hekken met zo nu en dan schapen of koeien of paarden.
Misschien 5 huizen gezien.
Al met al rijdt je bijna door Nederland en kom je 6 auto’s tegen, 5 huizen, zeg man of vijftig.
Wil je echt geen gezeur aan je kop, dan moet je hier een stukje grond kopen.
Telefoon heeft ook geen ontvangst, dus …..
In el Calafate mooi hotel, lekker bed en goeie douche.
Wifi, en klaar is kees.
Gisteravond in een steakhouse gegeten, met Patagonisch lam en Argentijnse biefstuk.
Man o man, wat lekker, maar veel te veel.
Het is een verschrikkelijk eind rijden, dwars door helemaal niets, naar El Calafate. En dan echt, ook helemaal niets. Pampa, met gravelroads.
Honderden kilometers kom je niet eens andere auto’s tegen. Dus het moest wel een mooie gletsjer zijn.
En dat was het ook. Je kon er vlakbij komen, via loopbruggen.
Deze gletsjer schuift bijna twee meter per dag op, en zo nu en dan breken er met luide knallen stukken af.
Vandaag de gletsjer Perito Moreno bekeken, want daar kwamen we voor.
Onvoorstelbaar 250 vierkante km sneeuw en ijs wat plm 2 meter per dag opschuift.
Gaat met veel lawaai, als er weer een stuk afbreekt.
Je voelt je erg klein als je erbij staat.
giga, giga.
Daarna was het tijd voor een wijntje op het terras, maar tis verkiezingen vandaag en dan wordt er voor 8 uur savonds geen alcohol geschonken.
Dan maar een cola bij onze echte hamburger. McDonalds zie je hier niet, alleen biefstukken.
Morgen rijden we terug naar Punta Arenas, een rit van plm 600 kilometer.
Mogelijk 700, want onderweg met een “kleine” omweg, komen we 130.000 pinquins tegen, die nu aan de leg zijn.
Dat willen we wel graag zien, dan maar een uurtje eerder ons bed uit.
Hangt af van hoe druk die twee loketten in de rimboe het hebben
Wordt vervolgd
Lieuwe en Nelie