Hobart is de hoofdstad van Tasmanië. Het eiland is ongeveer twee keer zo groot als Nederland en heeft plm. een half miljoen inwoners, waarvan de helft in Hobart. Dus buiten de stad niet teveel drukte.
Helft van het eiland is ook onbewoonbaar door de bossen en heuvels. Ondoordringbaar.
De volgende dag rijden we langs de Huon river naar Southport. Vroeger bijna de hoofdstad van Tasmanië, nu een uitgestorven dorpje, met bijna alleen maar vakantiehuisjes. Ergens halverwege slapen we in een cottage en eten we in een mooi restaurant waar tijdens het diner een stomme film van Houdini (1926) wordt gedraaid.
Langs de kust rijden we naar Kettering vanwaar de ferry naar Bruny Island vertrekt. Daar hebben we twee nachten een cottage, middenin de rimboe aan een zandweg. Zodra het donker wordt, zijn er meer walibi’s op de weg, dan auto’s. En ze geven geen voorrang
We maken een mooie boottocht, die ze daar de wilderness cruise noemen. Bijna geen wind, golven liepen op tot 1,40 meter. Kun je nagaan wat er gebeurd met wind. Mooie, ruige kust, met pinguïns en zeehonden. De beloofde dolfijnen of zelfs walvissen waren er niet. Later bleken de dolfijnen die dag aan de andere kant van het eiland te zijn.
De vuurtoren, één van de meest zuidelijke ter wereld, bekijken we ook. Ligt in een mooi park omringd door prachtige stranden met wit zand en blauw water. Een paradijs.
Wel met onverharde wegen en een Nissan die zo langzamerhand vuurrood wordt van al dat stof en zand.